Zaterdag 3 juni 2006 Lillooet – Squamish

Vanmorgen moeten we behoorlijk wat manoeuvreren voordat we onze kampeerplek aan de oever van de Fraser river kunnen verlaten. We moeten eerst achteruit langs onze buren en dan nog weer verder achteruit zodat we voorwaarts de helling die naar de uitgang leidt kunnen nemen. Halverwege die helling zit een haarspeldbocht, waar onze auto te lang voor is. We moeten in die bocht dus net als gisteren bij het afdalen steken. Maar goed alles lukt en we nemen met wat tegenzin afscheid van deze mooie plek.

Lillooet het dorp

Omdat we benzine nodig hebben en er tussen Lillooet en Whistler geen benzinestations liggen rijden we eerst Lillooet zelf in.

Dat wil zeggen we rijden over de nieuwe brug over de Fraser en draaien aan de overkant gekomen gelijk scherp rechtsaf de helling op naar het dorp. Boven passeren we het station van BC rail. Er staat nu even geen trein.

Als je zoals wij in treinen geïnteresseerd bent, valt het op hoe vaak je bij een plek komt waar je treinen verwacht, zonder dat ze daar op dat moment zijn. In het centrum op de hoek zit het benzinestation waar we voor $ 1.19 per liter tanken. Ze hebben aan ons een goede klant want er gaat zo'n 120 liter in. Tijdens het tanken ontdekt Maca een Duitse bakker. Zij en Niels kopen er een aantal broden.

Naar Whistler

Seton Lake

We dalen weer af bij het verlaten van het dorp maken een bocht naar rechts, passeren een houten brug en zien een enorm benzinestation aan onze rechterhand. Dat zou heel wat makkelijker geweest zijn zeg om hier te gaan tanken. Bovendien is er een behoorlijke shop bij ook. Geen wonder dat er in Lillooet wat vreemd naar onze tankbeurt in het centrum gekeken werd.

We passeren de “kunstwerken” van BC Hydro en naderen de ons bekende parkeerplaats bij Seton lake. Maar ja op een kleine openbare camping, waar ik bij een volgende gelegenheid beslist ga overnachten, ligt een geo-cache. Na enig zoeken vinden we de cache. Niels raakt bij deze escapades gewond aan het hoofd. Hij wordt door Maca liefdevol verbonden. Met een flinke pleister op de kop kunnen we weer verder. We rijden nu echt naar die bewuste parkeerplaats aan Seton Lake.

In een verslag van een eerdere reis uit ik mijn verwondering over het feit dat we hier een keer zomaar zonder iets op te merken voorbij zijn gereden. Ik vind het nog steeds onbegrijpelijk. Maar goed we genieten van het uitzicht over het meer en maken wat foto's van de scenery. Net als we weer willen vertrekken zien we in de verte over de rails die langs de oever van het meer liggen een trein naderen. Nou ja een trein! Het blijkt de Rocky Mountaineer te zijn. Dit is wat je als treinenliefhebber wilt natuurlijk. Ok, maar naast me klikken ook de sluiters van andere aanwezigen. De trein presenteert zich heel fotogeniek tegen een achtergrond van rotsen. Het zijn twee locomotieven en een viertal tijtuigen.

Old Duffy Road

De Old Duffy Road is zoals gekend prachtig. Vooral de vele houten bruggen over de rivier geven een bijzondere sfeer aan deze weg. De bruggen zijn zo smal, dat je met een auto zoals de onze er eerst recht voor moet staan voor je erover kunt. De weg zelf slingert zich langs de hellingen van behoorlijke bergen door een steeds smaller wordend dal. Je waant je hier echt in de wildernis. Veel mede reizigers kom je niet tegen.

Het landschap is hier in tegenstelling tot gisteren erg groen. De overgang van woestijnachtig ruig en kaal land naar beboste berghelling vindt direct plaats nadat je even voorbij Lillooet de Fraser canyon verlaat en je het berglandschap inrijdt.

De Lillooet range ligt tegen de Coast Mountains aan. Je komt hier heel duidelijk het zeeklimaat binnen. In de buurt ligt in de Coast Mountains het “Pemberton Icefield” met als hoogste top 2514 meter . De hoogste berg in de Lillooet range is Mount Skihist met 2944 meter . De hoogste berg in deze omgeving die in de Coast Mountains is gelegen zal Wedge Mountain zijn.

Wij rijden weer zachtjes verder. Als er op een zeker moment ook nergens meer een elektriciteitsleiding te zien is, dan weten we zeker dat hier niemand meer woont. Een dorpje of zo kom je niet tegen. De hele weg niet. Af en toe staat ergens toch een brievenbus op een paal. Soms is daar dan ook een zijpad maar vaak is zelfs dat niet zomaar te vinden.

Het terrein om ons is beslist nog geologisch jong, maar wel fraai gevormd met vooral veel diepe dalen. Groen van allerhande naaldbomen overheerst hier echt.

We stoppen op een aantal plaatsen en ademen de zuivere lucht in. Bij Old Duffy Lake stoppen we wat langer. Je kunt hier de bergen van Whistler al goed zien liggen. De zon schijnt en de bergen steken goed af tegen het blauw van het water en de blauwe hemel erboven.

En dan eindigt de weg als volgt: Verkeersbord driehoek met rode rand waarop een helling staat aangegeven. Een onderbord maant ons de remmen te controleren en een tweede onderbord zegt dat er sterke dalingen volgen. Geen percentage. Tot 18% helling staat meestal nog aangegeven. Moeten we concluderen dat het hier steiler is? Het gaat met haarspelden flink naar beneden, dat is zeker.

Een laatste bocht en we rijden door een volkomen vlak gebied; het “Pemberton Indian preservation”. Hier spelen zelfs kinderen op de weg. Wat een verschil met tien minuten geleden zeg!

Whistler

In Whistler is het druk. De terrassen zitten vol. Het dorp is goed gevuld met een jong en er welgesteld uitziend publiek. We nemen de gondola naar boven. Bij het grondstation staan lange rijen met mountainbikers. Er gaat zelfs een aparte stoeltjes lift met fietsenrekken. Maar ook de gondola vervoert veel van de fietsers. De mountainbikers gaan bij het eerste station van boord. Zij starten daar voor een downhill trip. Tijdens onze trip naar boven hebben we op diverse plaatsen het parcours gepasseerd. Dat een en ander niet ongevaarlijk is blijkt wel uit het feit dat halverwege het parcours een ambulance staat en het personeel een gevallen fietser aan het behandelen is.

In de gondola voor ons zit een gehandicapte mountainbiker, die met zijn vierwielig voertuig ook downhill gaat. Ik zou het niet durven. De helling is steil, de paadjes zijn smal en er wonen ook nog beren. Al denk ik dat op een dag als vandaag de kans dat je een beer tegen komt wel heel klein is.

Wij gaan door naar het topstation. Daar ligt nog volop sneeuw. Het is een drukte van belang met skiërs en snowboarders. Het is morgen de laatste dag van het seizoen. De wintersporters uit ons gezelschap denken trouwens dat nog genoeg sneeuw ligt om ook nog na morgen te kunnen skiën. Men viert hier de afsluiting van het seizoen met afdalingen in bijzondere uitdossing. Zo zien we de dikke en de dunne, maar ook een paar overmoedigen die slechts gehuld in een zwembroek gaan afdalen.

Squamish

De highway, de zogenaamde "from Sea to Sky highway" is op veel plaatsen verbeterd. Ik blijf het een onaangename weg vinden. Erg bochtig met veel stijgen en dalen en vooral veel mensen met haast. Dat zie je verder in (West)Canada niet, maar al die lui uit Vancouver die in Whistler, skiën of iets anders doen, hebben altijd veel haast.

Een extra aspect is dat deze weg op tal van plaatsen verbreed wordt in verband met de Olympische winterspelen van 2010 in Vancouver. De ski-evenementen van die spelen worden in Whistler afgewikkeld. Je moet straks binnen een uur van Vancouver naar Whistler kunnen gaan. Wel een bijzondere ontwikkeling als je bedenkt, dat je vroeger van Vancouver naar Squamish alleen per boot en nog wat later per spoor kon reizen. De weg ligt er pas van na de laatste wereldoorlog. Gelukkig liggen de bouwwerkzaamheden vandaag op Pinksterzaterdag stil. Anders zouden we nog de nodige oponthoud door die werkzaamheden kunnen verwachten.

Het viewpoint met uitzicht op de Tantalus range biedt vandaag geweldige uitzichten. Deze range in de Coast Mountains is het gebied in Noord Amerika waar gemiddeld de meeste sneeuw valt per jaar. Dat verklaart dan ook het succes van Whistler als wintersportplaats. Grote hoeveelheden sneeuw en een heel lang seizoen.

Squamish biedt ons deze keer toch wat stress. Ondanks onze moderne hulpmiddelen hebben we moeite om achtereenvolgens het station, een winkelcentrum en uiteindelijk de gezochte campground te vinden. Vooral als je als mens denkt het te kunnen winnen van de elektronica in de vorm van GPS en navigatiesystemen gaat het mis.

We vinden na enig heen en weer gerij toch het station. De zon staat pal in het Westen. Het is daardoor wel wat moeilijk om de opgestelde treinen te fotograferen maar voor ons niet onmogelijk.

Het winkelcentrum is lastiger maar door de opmerkzaamheid van een passagier keren we op tijd en kunnen we in een grote zaak de benodigde boodschappen doen.

Rijdend in zuidelijke richting moeten we de zogenaamde konijnencamping bereiken. In mijn gedachten is dat niet ver rijden. In de werkelijkheid lijkt het bijna een eeuw te duren voor we de camping vinden. Bijna rijden we er nog voorbij ook.

Maar goed eind goed al goed. Na de gebruikelijke zelfincheck hier hebben we een mooie plek gevonden met uitzicht op de aan de andere kant van de weg gelegen Shannon Falls. We weten dat daar een mooi parkje bij is aangelegd vanwaar je de waterval van dichtbij in al zijn glorie kan bewonderen, maar niemand is vandaag gemotiveerd om er naartoe te gaan, dus blijven we op de Klahanie camping.

Ons brandhout is bijna op. Gelukkig hebben we op het incheck formulier een foutje gemaakt en komt de beheerder even langs om dat te herstellen. Hij verkoopt ook bundels hout. We steken het vuur aan en genieten van ons laatste kampvuurtje op het vaste land. Morgen moeten we op tijd op om de gereserveerde ferry te halen in Horse Shoe Bay.

Kilometers vandaag: 210
Totaal gereden: 4428 + 210 = 4638 kilometer

Wild: herten en marmotten

Vorige pagina - Inhoudsopgave - Home - Volgende bladzijde

© 2006 - Stef van Gasteren