Valemont-Jasper |
Na het al uitvoerig beschreven ochtend ritueel, de inmiddels aardig volgelopen camping verlaten om via de Yellowhead Highway zuid en oost, langs Tête Jaune Cache, Mount Robson en over de Yellowhead pass naar Jasper en het bijbehorende Nationale park te rijden. Op de kaart staat de gehele route met driehoekjes aangegeven. Driehoekjes betekenen op die kaart dat het een landschappelijk fraaie route is. Ook de schat aan gegevens die gisteren vergaard is en uit de tas worden gehaald doet ons vrezen voor een lange en waarschijnlijk zeer gevulde dag. We zijn eigenlijk gespannen. We gaan nu immers echt de Rockies in. De wijzigingen in het landschap die zich gisteren al aftekenden en het uitzicht vanaf de camping op een paar echt hoge bergen, heeft ons al mentaal opgewarmd. Bij het verlaten van Valemont nooit meer de spoorlijn gezien. Die spoorlijn loopt kennelijk anders dan door ons gedacht. Bij Tête Jaune Cache de afslag naar het oosten genomen. Je hebt inmiddels het idee echt in de bergen te rijden. Het weer is goed, vannacht is het wel koud geweest. Ondanks de betovering van het landschap wel goed op blijven letten, want een Canadees bord staat er niet voor niets. We passeren Mount Robson en zien zo als verwacht niets van de top. Eerste stop bij de “Rearguard Falls”. Parkeerplaatsje, toiletgebouwtje en een bord dat aangeeft waar de trail begint. Wij wandelen, door een bos over wat houten bruggetjes en plots staan we voor een hek vanwaar ons een eerste blik wordt gegund op de falls. Prachtig! Als we verder de aangelegde paden afdalen kunnen we vlak aan het woeste water komen en de volle overdonderende schoonheid van dit alles over ons laten komen. De falls zijn hoefijzervormig en bovendien in een bocht van de rivier gelegen. De rivier stort zich in de gehele breedte over forse rotsblokken een drie tot viertal meter naar beneden om zich vervolgens in een haakse linker bocht te wringen. Ook hier informatie borden over de zalmtrek. We blijven vrij lang op deze plek, die hoewel alle gevaarlijke plaatsen met een hek zijn afgezet, op ons een indruk van verlaten woeste pracht maakt. Pas als de idylle door de komst van een nieuw groepje wandelaars wordt verstoord stappen we met enige tegenzin op. Tweede stop bij de “Overlander Falls”. Parkeerplaatsje, toiletgebouwtje en een bord dat aangeeft waar de trail begint. Wie zei ook weer, dat als je één waterval gezien hebt dan..... Nou laat hij zich maar niet melden, want ook deze waterval heeft weer een geheel eigen karakter en schoonheid. De rivier stort zich hier tussen twee forse rotsachtige oevers als een muur van water naar beneden. Wat daar nu zoveel anders aan is dan b.v. bij de Rearguard falls, het is mij niet gegeven dat onder woorden te brengen. Ik kan het dus ook niet beschrijven. Alleen dit; als u in het gebied bent mag u deze waterval beslist niet overslaan! U zou uzelf tekort doen. We vervolgen, de Yellowhead pass over. Van deze 1100 en nog wat meters hoge pas merken we weinig. Van het toegangskantoor van het Jasper National Park des te meer. Je moet daar stoppen en een parkpass kopen. Er zijn diverse mogelijkheden variërend van een pass voor een dag tot een pass voor het hele jaar. Daar wij plannen in Jasper en Banff in totaal niet meer dan vier overnachtingen te maken kopen we een pass voor dat aantal. Je kunt dan tot ‘s middags laat volgend op de dag van de laatste overnachting in de parken verblijven. Daar wij van tevoren niet echt hadden besproken, hoelang we in de parken wilden blijven, moesten we nu snel beslissen en maakten we zoals te verwachten een verkeerde keuze. We zouden met een dag minder ook wel uitgekomen zijn. Toch $10 per dag, per voertuig. Doorgereden naar Jasper en daar gelijk de “Whistler campground” op gezocht in de hoop nog een plaats te kunnen krijgen met voorzieningen. Niet dus. Plaats zat, maar geen faciliteiten. Als we dat willen moeten we ons morgen om 09.00 uur melden. Wij naar de toegewezen plek gereden. Je gelooft het niet, sta je back-in met je motorhome midden tussen de bomen, waarvan de witte stammen glinsteren in de zon. De Elk's (ook wel Waipiti genaamd), dieren met het model van een ree en de maat van een klein paard, wonen daar en grazen rustig door. Enige omzichtigheid met die elk is wel geboden. In het voorjaar als ze jongen hebben zullen ze die verdedigen en nu in het najaar is het paarseizoen en kan je geconfronteerd worden met mannetjes die hun harem bewaken. Ondertussen geloof je eigenlijk niet echt dat dit een camping is met 750 plaatsen. De verstrekte plattegrond met daarop een gestempelde waarschuwing i.v.m. de bronstijd van de elk, helpt je wat dat betreft wel uit de droom. Daar het nog vroeg op de dag is besluiten we de rommeltjes weer in te pakken en naar de Jasper Tramway te gaan. Bij het rijden naar de camping hebben we daar al een verwijzingsbordje van gezien. Camping uit links af. Flink stijgen. Grote parkeerplaats en daar is hij dan. Een kabelbaan met cabines die zo uit KUIFJE kan komen. Aan boord van de cabines lees je op de fabrieksplaat, dat de hele kabelbaan in het Ruhrgebied in Duitsland gebouwd en ontworpen is. Dat verwacht je niet. De Tramway voert de Whistler Mountain op. Deze berg is genoemd naar de marmot-achtige dieren die met elkaar fluitend communiceren. Het hoogteverschil dat in plm 10 minuten wordt overbrugd is ongeveer 500 meter. Het bergstation ligt op 2400 meter NAP. Wat belangrijker is, dat als je boven op de boardwalk uitstapt, je een rondom uitzicht hebt op Jasper en de directe omgeving. Bovendien kan je als het weer dat toelaat een wandeling naar de top van de berg maken. Vandaag is de eerste sneeuw van dit najaar gevallen. De berg ligt onder een laagje van 20 centimeter. Het is inmiddels 13 september. Tijdens de rit in de cabine naar boven vertelt de gids wat er te zien is en hoe het een en ander heet. Op de boardwalk staan de inmiddels bekende informatieborden. Op deze borden kan je de namen van de bergen en bergruggen lezen en herkennen. De familie besluit naar de top te gaan wandelen. Zelf moet ik al snel afhaken. Mijn bloeddruk staat me die inspanning niet toe. Terwijl zij zich sportief vermoeien heb ik in het inmiddels doorgebroken zonnetje op de boardwalk op een bankje gezeten, een gesprek met een Belgisch echtpaar. De Belgen reizen per huurauto. Bij aankomst in Canada was geen motorhome meer te huren vandaar. Als de familie terug is drinken we in het bergstation van de kabelbaan nog wat en discussieren we over wat we morgen gaan doen. Bovendien stellen we vast dat we ook nog even naar Jasper zelf willen. Als we genoeg van het uitzicht hebben genoten, gaan we naar beneden en nemen het motorhome naar Jasper city. In Jasper aangekomen weet ik niet hoe snel ik het voertuig moet parkeren. Op het emplacement staat nl. een passagierstrein van VIA. Nu had ik al veel treinen gehoord maar er nog geen gezien en als je dan de kans krijgt om een luxe VIA trein te fotograferen en filmen, ja als liefhebber heb je dan een buitenkans. VIA is de door de regering opgerichte maatschappij voor het vervoer van passagiers over langere trajecten. Net zoiets als AMTRAK dus. De trein bestaat uit drie grote geel met zilver geschilderde locomotieven en een groot aantal zilverkleurige luxe rijtuigen. De rijtuigen hebben elk een eigen naam. Op een plaat aan de buiten zijde staat die naam dan vermeld. Sommige rijtuigen hebben een z.g. uitzichtskoepel en het laatste rijtuig heeft een afgeronde achterzijde. Op de rails staat een elk. Tussen de rails een polletje gras. Als het gras op is of niet meer smaakt, dan gaat de elk verder. De trein belt af en toe eens zo van ik wil er wel door. De elk is onverstoorbaar, maar gaat na een poosje toch naar een ander plekje. De trein vertrekt. Jasper is een knooppunt voor de CN. Hier komt zij de Rockies over. De ironie is dat dit de laagste spoorwegpassage in de Rockies is, dat de CP desondanks veel zuidelijker de Rockies kruist heeft alles te maken met het feit dat CN om hier te komen behoorlijk moet omrijden. Als de rust op het emplacement bijna is terug gekeerd en alle aanwezige goederentreinlocomotieven ook zijn gefotografeerd, gaan we Jasper zelf in. Jasper ligt als een J gevormd in een samenkomst van vier dalen. Het stadje is spoor- en autowegkruising. Er zijn twee drukke winkelstraten waar naast een heleboel nuttige zaken ook een heleboel z.g. souvenirs worden verkocht. Restaurants en hotels in overvloed. Mooi de blik die je vanaf de Connaught Road (de belangrijkste winkelstraat langs het spoor) wordt gegund op “Mount Edith Cavell” en “Pyramide Mountain”. Kortom een uitzicht dat voor Kitzbühel niet onderdoet, maar er ook weer niet echt mee te vergelijken valt. We sloffen wat rond, kopen een kleinigheid en gaan terug naar de camping. Daar wij al ingecheckt hebben, kunnen we de lange rij wachtenden rechts passeren en naar de gereserveerde plek rijden. Waren we daar eerder vanmiddag nog alleen met de bomen en de Elk, nu zijn bijna alle plaatsen bezet. Desondanks blijft het rustig en ruim en grazen de beesten gewoon door. Kees legt het kampvuur in de fire-pit aan. We drinken nog wat en eten buiten. Overal om je heen zie je tussen de bomen door mensen die hetzelfde doen als jij. We genieten met elkaar wat af. Het blijft een wonderlijke ervaring met zo velen op een beperkt terrein, de ruimte delend met bomen, struiken en grote dieren en toch het gevoel houden buiten te zijn in de “vrije” natuur. Niemand hindert de ander. Als het donker is wordt het snel kouder. We gaan naar binnen de verwarming moet op een gegeven moment zelfs aan. De tas komt op tafel de Lannoo gids wordt geraadpleegd en we proberen uit de route voor morgen te komen. We zijn ambitieus en denken heel wat op een dag te kunnen. Morgen zal wel blijken wat realiseerbaar is en wat niet. Zorgeloos geven we ons over aan het spelen van kaart en ander vermaak.
|
Vorige pagina - Inhoudsopgave - Home - Volgende bladzijde © 2006 - Stef van Gasteren |