Jasper-Lake Louise

Een van de, zo niet de hoofdattractie van het gebied dat men in Noord-Amerika aanduidt met de Canadian Rockies, is een weg en wel de Highway 93, ook genaamd en dat klinkt veel beter, de Icefields Parkway. Deze weg voert door de Nationale parken van Banff en Jasper. De route loopt van Lake Louise naar Jasper of omgekeerd. Je rijdt gedurende 280 km tussen bergen uit de 3000 meter categorie. De hoogste top die ik op de kaart ontdek is: Mount Columbia 3747 meter hoog. De weg voert langs watervallen, meren en gletsjers. De weg zelf ligt op een hoogte tussen 1000 en 2000 meter hoogte. En dan nu het mooiste het gaat hier om een tweebaansweg met vluchtstroken, die door honderdduizenden voertuigen per seizoen wordt bereden, en waar je in het voor- en najaar, over het hoogseizoen kan ik niets zeggen, vaak erg alleen waant. Ik weet ook niet hoe dat kan, maar stel het wel vast. Halfweg is er een pas, waar op een kort traject een groot hoogte verschil wordt overwonnen. Verder rijdt het als de eerste de beste provinciale weg over de Veluwe.

Whistler campground ligt als het ware aan de Hwy 93. We kunnen het hek uit twee keer rechts en dan zijn we onderweg. Ik ga er maar eens goed voor zitten. Op dit punt zo vlak onder Jasper is de vallei nog erg ruim. Er wordt ons ondanks het wat sombere weer een prachtig panorama op de omringende bergen geboden. Mijn favoriet Mount Edith Cavell, laat zich van haar mooiste kant zien. Na een beperkt aantal kilometers wijst een bord ons op de “Athabasca Falls” gelegen aan Hwy 93a. We slaan af en parkeren bij de falls. Inmiddels motregent het. Bij de watervallen zijn zoals gebruikelijk ruime parkeerplaatsen aangelegd. Op die parkeerplaats een grote info-stand. Na bestudering lopen we eerst naar de bovenkant van de waterval. De Athabasca river stroomt daar ogenschijnlijk heel rustig om dan tussen wat kloven in de rotsen met donderend geraas in de diepte te storten. Heel frappant die tegenstelling tussen het rustig aankomen glijden en het abrupte geweld van de afdaling. We volgen de borden naar het viewpoint van de falls. Het blijkt dat men betonnen bruggetjes heeft aangelegd. Best wel lelijk dat beton in het verder schijnbaar onaangetaste landschap. We gaan er toch op, met weerzin dat wel, als we straks verder gaan willen wij niet meer over het beton praten en denken. Het is volstrekt onbelangrijk geworden. De instelling die het heeft bedacht moet geprezen worden. Ik heb zelden een waterval zo kunnen beleven als hier en nu op dat betonnen bruggetje bij de Athabasca. Met donderend geraas stort het water zich kolkend in de uitgeslepen Puthole. Alles is nat en de grond trilt onder je voeten. Jammer dat de weergoden vandaag vrij zijn. Bij mooi weer krijg je volgens mij de mooiste regenbogen. De kleuren van het groen en goud van de bomen samen met het zilver, turquoise en brons van het water hebben gewoon wat zon nodig. Hadden we niet, jammer, moeten we nog maar eens terug komen. Het bezoek aan de falls wordt door ons gelijk benut voor koffie, koekje en sanitaire stop. Ontspannen rijden we weer naar de Icefields parkway.

Het landschap bestaat uit links en rechts een rij met bergtoppen, met daartussen de weg en een breed dal waardoor de rivier loopt. Het dal ziet eruit alsof het hier om hoogveen gaat. In ieder geval meandert de Athabasca river door het dal. Als er hoogwater is door b.v. het smelten van de sneeuw treedt de rivier buiten de toch al niet zo duidelijke oevers en vult het hele dal. U had al begrepen dat we hier over een hooggelegen dal of eigenlijk meer een vallei praten. Door het enigszins sombere weer, er breekt maar af en toe een zonnetje door, krijgt het geheel een ruige mysterieuze uitstraling. Je denkt dan ook al gauw, dat je er niet aan moet denken hier in de winter met een paard of te voet te moeten reizen. De bewondering voor de knappe koppen, die met een geweldig doorzettingsvermogen er in geslaagd zijn deze comfortabele weg ook voor ons aan te leggen neemt met de kilometer toe. De weg stijgt licht. Links en rechts zijn met regelmatige tussenpozen parkeerhavens, waar je even rustig uit de auto kunt om het natuurschoon om je heen te bewonderen. Zo her en der staan bordjes die naar de bergen wijzen. Op zo'n bordje staat dan de naam van de schoonheid die je ziet. Wij komen aan bij de “Athabasca Glacier”. Later blijkt dat we een aantal attracties hebben gemist, waaronder “Sunwapta falls”. Wellicht zijn we toch nog wat gehaast. Of is het de weersverwachting die over sneeuw en hagel spreekt die ons toch wat opjaagt. Hoewel jammer er is weinig aan te doen. Gonda en Stef maken het bij een volgende reis wel weer goed.

Athabasca Glacier, de Icefields.

Je parkeert op een van de twee immense parkeerterreinen. Hieraan kan je al zien dat het hier in het hoogseizoen een gekkenhuis moet zijn. Vanaf de balustrade van het stationsgebouw van de Snowcoaches, hebben we een goed uitzicht op de gletsjer. Het weer bereikt een dieptepunt. De gletsjer onttrekt zich langzaam aan ons zicht. Een regenwolk schuift er langzaam overheen en bedekt na verloop van tijd de hele ijsvlakte. In ons groepje overleggen we of we wel of niet de tour met de snowcoach de gletsjer op zullen gaan maken. Kees is tegen met als sterk argument, dat door het slechte weer het verwachte resultaat zal tegenvallen. Bovendien is de tour ook niet echt goedkoop. Na enige tijd zijn we het met elkaar eens. We doen het anders, we lopen naar de tong van de gletsjer. Dat moet ook mooi zijn. Valt dat eventueel tegen ben je in ieder geval geen $80 kwijt. Had de zon geschenen, dan waren we zeker met de snowcoach gegaan. Bij het motorhome aangekomen, blijkt het verstandiger om met het voertuig naar het parkeerplaatsje aan de voet van de Gletsjer te rijden en dan vandaar de rest te voet te doen. De weg naar het parkeerplaatsje wordt gemarkeerd door bordjes die aangeven tot waar in welk jaar de gletsjer tong kwam. We stellen vast dat in goed 100 jaar het ijs enorm is teruggedrongen.

Als we uitstappen blijkt het inmiddels te ijsregenen. Jas goed dicht en lopen maar. Enorme spleten in de gletsjertong groen en blauw van kleur verwelkomen ons. Ondanks het konijnenweer hebben we nog lang rondgelopen bij de voet of heet het nou toch tong van de gletsjer. Als we uiteindelijk weer terug lopen en klauteren naar onze motorhome, zijn we blij dat het binnen lekker warm is. Koffie gezet en warm geworden. En dan maar weer verder.

We komen bij “Sunwapta pass” 2055 meter op ongeveer 110 kilometer vanaf Jasper. Vanuit het noorden komend zoals wij, heb je deze hoogte bereikt zonder noemenswaardige stijging. Boven op de pas is een uitzichtspunt, van waaruit je de rest van het dal in kunt kijken. Ontstellend diep onder je zie je de Icefields parkway verder lopen. Daar moet je dan wel vanaf. Toch even slikken. Het uitzicht is huiveringwekkend mooi. Er komt echter een moment waarop de grootste schoonheid niet kan voorkomen dat je verder moet. Verder gaan dan maar, je moet toch een keer van die helling af. In de “low” met de voet bij de rem naar beneden. Standje 2 van de versnellingsbak blijkt ook al voldoende. Eerst een bocht naar rechts en dan een bijna volledige cirkel naar links. Iedereen doet gemaakt vrolijk. Maar het valt vooral achteraf behoorlijk mee. Pff. We maken een fotostop bij de “Weeping Mountain”. Dit is een bergwand waar vlak naast elkaar een groot aantal kleine watervallen naar beneden stromen. De bergwand lijkt met enige fantasie te wenen. Volgende foto, eet en drink stop bij “Glacier Lake” Op de kaart kon ik later deze naam niet meer vinden. Op de parkeerplaats stond echt een bord met die naam. Het is een prachtige plek. Uitzicht op een volledig besneeuwde berg die in onze fantasie op een kathedraal lijkt. Het geheel omzoomd met donker groene dennenbomen en reeds licht groen en fel rood gekleurde “berken”. De lucht breekt open en het donkergrijs en wit wordt zowaar doorbroken met grote stukken helder blauw. Zelfs de temperatuur loopt wat op. We hebben nog best lang op deze plaats gestaan. We komen kennelijk wat meer tot rust, terwijl ook het vertrouwen in goed weer is toegenomen. Nadat we verder gereden zijn passeren we de parkeerplaats van “Peyto Lake” en rijden we langs “Bow lake” en “Hector lake”. We naderen het einde van de Icefields parkway. Wij zaten als spinnende poezen in het motorhome. Inmiddels denk ik dat wil je optimaal profiteren, je meer dagen voor deze route moet uittrekken. Je hebt dan meer kans op goed weer en je kunt aan alle aan deze weg gelegen sierraden veel meer aandacht schenken. Rijdt de weg desnoods twee keer. Rekening mee houden bij je planning.

Bij het plaatsje “Lake Louise” de auto op een parkeerplaats bij het winkelcentrum gezet. Dit is een on Canadees klein winkelcentrum. IJsje gegeten en de winkeltjes bekeken. In de boekwinkel geen goede krant. Wij voor proviand naar de plaatselijke grutter. Druk winkeltje. In een rek nog maar één Walstraatjournaal. Krant in het karretje en niks tegen Kees gezegd. Even later vinden we Kees met een sip gezicht bij het inmiddels lege krantenrek. “Jammer” zegt hij, “ik had hem graag gelezen, maar we zijn te laat”. Op onze kreet “Goed dan maar dat wij hem al gekocht hebben”, breekt een brede lach door. Hij pakt ons nog wel een keer.

Op weg naar de camping van “Lake Louise” kom ik op mijn eerste 4-way kruising. Ik moet aan het systeem wennen. Het is maar goed dat Kees mij de werking kon uitleggen. Hoe zit dat dan? Een four-way kruising is een kruising waarop elke richting voorrang heeft. Je nadert de kruising en bent dan verplicht voor de streep te stoppen. Wie het eerst is gestopt gaat als eerste verder. Belangrijk in dit systeem is om even in de gaten te houden wie voor jou op welke van de vier wegen dan ook voor de streep is gestopt. Verder is van belang dat je wel attent reageert als je aan de beurt bent, anders kan je beurt wel eens voorbij gaan en stort het systeem in. Dit type kruising kom je in heel Noord-Amerika tegen. Als je het eenmaal door hebt werkt het ook wel goed. Ik zie het overigens niet gebeuren dat een dergelijke kruising in Amsterdam wordt aangelegd. Je zou gelijk een aantal ambulances moeten stationeren.

De camping van Lake Louise is groot, ruim van opzet en absoluut sfeerloos. Het is dat we morgen naar het meer willen en dat de volgende camping best een eind verder is, want anders..

De pull-through plaatsen zijn voorzien van elektra en een picknicktafel. We gaan eerst naar de sani-dump. Ik rij de auto in het enige docking-station waar water met de hand moet worden gepompt. Best leuk die lichaamsbeweging. Er moeten twee vuilwatertanks geleegd en de verswatertank gevuld worden. Pompen maar Stef! Honderd twintig liter vers water in die tank. Voertuig op de plek gezet en nog wat gezocht naar plankjes voor onder de wielen, zodat de auto nog een beetje recht komt te staan. Een buurman laat ons twee platte stukken brandhout voor dit doel lenen.

Sylvia correspondeert met een Canadese pen-friend. Ze hebben schriftelijk afgesproken dat als wij in Canada zijn wij bij die vriendin langs zullen komen. Vriendin woont in Sicamous BC. Daar te verwachten valt dat we dat plaatsje over twee dagen zullen bereiken, gaan Kees en Sylvia met die mensen bellen. Het telefoontje verloopt in een goede sfeer en afspraken worden gemaakt.

Tijd om te gaan eten. Daar we nu alweer enige dagen in het motorhome zelf hebben gekookt vinden we dat het tijd wordt een restaurant te bezoeken. We lopen langs de oever van de Bow river naar het winkelcentrum. We hebben daar een restaurant gezien. Lekker gegeten. De terugweg aanvaarden, dat is dan nog wel wat anders. Het is inmiddels nl. donker en ook bij het inboeken op de camping te Lake Louise zijn we gewaarschuwd voor Beren. Er is zelfs een boekje met de nodige raadgevingen verstrekt. Je zou er bang van worden! Om een en ander nog te onderstrepen, hebben ze bij de ingang van de camping een door een Beer geheel vernielde koelbox opgehangen met het onderschrift: “Bear safe? No way”.

Het is donker en een beetje dampig. Het is stil, wij zijn de enige wandelaars. De zaklantaarn ligt in het motorhome. De bossen rondom zijn donkerder dan donker en staren ons daar mogelijk twee ogen aan? Gelukkig het is maar een kat. Bij de bungalows halverwege het traject staan gelukkig twee lantaarnpalen. Op de camping zelf is het maar schaars verlicht.

We komen veilig aan.

Naast de camping loopt een hoofdlijn van CP-rail. De hele avond en dat deel van de nacht dat we ook nog wakker liggen, worden we begeleid door het geluid van de claxon van de locomotieven. Ik neem mij voor morgenochtend vroeg op te staan om een trein te fotograferen. Mooie dag geweest, veel gezien en genoten. Morgen weer een dag.

 

Vorige pagina - Inhoudsopgave - Home - Volgende bladzijde

© 2006 - Stef van Gasteren