Prince George - Chetwynd

De rit van vandaag waarvoor we vroeg opstaan zal uiteindelijk 329 kilometer lang zijn. Gisteren zijn we er niet uit gekomen of we nu naar Chetwynd of naar Mackenzie zullen rijden. Chetwynd ligt op onze route naar Dawson Creek en Mackenzie ligt aan het eind van de weg aan een grote watermassa, Williston lake genaamd, die uit de Peace en de Finlay reach wordt gevormd. We besluiten een en ander af te laten hangen van het tijdstip waarop we McLeod Lake bereiken. Mackenzie is dan even verderop linksaf, waarna nog maar kort hoeft te worden gereden en Chetwynd is dan nog flink verder de Pine Pass over.

De Duitsers in hun rode bus zijn inmiddels al vertrokken. Wij geeuwen nog eens en gaan onderweg. Het is vandaag wat somber weer. Gelukkig is het wel droog. Na een poosje rijden we langs de Crooked River in noordelijke richting. Het landschap is heuvelachtig. Op hele stukken lijkt het wel of links en rechts van de weg een moerassig gebied ligt. De weg voert dan als het ware als een dijk tussen flinke plassen water door. Allerlei bomen staan met hun voeten in het water te zieltogen. Ook zien we hele stukken waar in drassig grasland talloze zwarte stammen staan. Of het hier om verrotte of om verbrande bomen gaat is ons niet duidelijk. Af en toe bereikt een onwelriekende lucht onze neuzen. Of al dat water achtergebleven is na het smelten van de sneeuw of dat het hier gewoon altijd vochtig is wordt niet duidelijk.

Als een restingplace wordt aangegeven, stoppen we daar. Er zijn hier langs de Crooked River picknicktafels met banken geplaatst. We besluiten tot koffie in de buitenlucht. Overal staan struiken met witte en roze bloemen. In de bomen zitten diverse vogels te loeren of wij wellicht iets eetbaars achterlaten. Als het te lang duurt voordat we verdwijnen, komen een paar brutaaltjes eens polshoogte nemen. Ze zijn wel zo snel dat een foto niet lukt.

Om één uur zijn we bij McLeod Lake en kort daarna bereiken we de splitsing naar Mackenzie. Er is hier een originele “truckstop”. Het zou zo uit een scene van een westernfilm kunnen zijn. We stoppen en besluiten hier te lunchen. Twee vriendelijke dames nemen onze bestelling op en vragen waar we vandaan komen. Als de bestelde hamburgers komen, worden die vergezeld van soep en patat. Het is maar goed, dat we vandaag licht ontbeten hebben. Af en toe komt er iemand binnen die dan iets roept van howdie, en vervolgens gaat zitten. Na enige tijd brengt een van de dames hen dan eten. Wat ze willen wordt niet gevraagd. We hebben nog wel even naar het schouwspel zitten kijken. Buiten rijden af en toe wat auto's voorbij. Druk kan je het hier niet noemen. De dames vertellen dat de clientèle voornamelijk bestaat uit mensen die in de buurt wonen en werken. Passerende truck-chauffeurs vormen de tweede groep klanten. Lieden met een RV, zoals wij komen echt zelden langs en dus uiteraard ook weinig binnen.

Verder gaat het, richting Pine Pass. Je gaat de bergen weer in dat merk je direct. Links en rechts valt water van de rotsen. Werkelijk talloze watervallen. Er is ook een hele beroemde als we die door het ontbreken van enige aanwijzing pas zien als we hem al gepasseerd zijn, besluiten we deze gemiste kans op de terugweg goed te maken. Boven op de Pine Pass gestopt voor het uitzicht. Helaas hangen de wolken zo laag dat de bovenste helft van de bergen buiten beeld blijven. Desondanks is het hier zeker de moeite van het stoppen waard. Nadat we verder rijden over de John Hart Highway bereiken we Chetwynd. Chetwynd draagt als eretitel de naam: “ Chainsaw Sculpture Capital of the World”. Het park in het centrum, waar we gestopt zijn, omdat we winkels zoeken, staat vol met uit forse boomstammen gesneden of moet je nu zeggen gezaagde beelden. Het is heel bijzonder om te zien. Niet alleen de te verwachten Grizzly beren maar ook heel fijnzinnig uit gesneden figuren van goudzoekers ed. zijn te bewonderen. De winkel die we vinden is gespeend van elke luxe, maar heeft een uitgebreid assortiment.

Westwind RV park, is als wij aankomen nog vrijwel leeg. Het ziet er troosteloos uit in de regen die al weer een tijdje valt. Het is een grindvlakte waarop pull-through plekken zijn gecreëerd. Het is dat de folder ons gemakken als nieuwe toiletgebouwen en een wasserij beloven, maar anders. Het blijkt dat hier inderdaad wordt waargemaakt wat de folder beloofd. Het toiletgebouw is niet alleen ultra modern, met chipkaart als sleutel, maar ook buitengewoon helder. Het geheel is prachtig betegeld. Je zou gouden kranen verwachten, maar gelukkig heeft men dat maar niet gedaan. De douche cabines schreeuwen erom om gebruikt te worden. Vandaag lang en heet gedoucht. Tijdens mijn verblijf in het toiletgebouw ben ik in gesprek geraakt met andere reizigers. Het gesprek gaat over rondreizen en wat daar bij hoort. Ook een aardige mop wordt verteld. Glimlachend kom ik weer in het motorhome. Gonda en Ma _ a gaan de was doen.

Als we later een wandelingetje over het terrein maken, ontmoeten wij de eigenaar. We raken in gesprek, ondermeer over hoe het hier is om ‘s winters te leven. Hij vertelt dat het normale leven hier doorgaat tot min dertig graden Celsius, de schoolbus rijdt dan nog gewoon. We zijn daarop ingesteld zegt hij. Pas bij min veertig komt het openbare leven tot stilstand. Bij die temperatuur breekt ijzer. Het grootste probleem gedurende de winter vormen echter de Moose, die in dit gebied ruim voorkomen. Ook wij hebben er vandaag weer een gezien. Als ‘s winters de wegen gestrooid zijn, komen de Moose naar de weg om het zout op te likken. Daar het hier in de winter nooit echt helemaal licht is, schrikt men nog wel eens als in het licht van de koplampen een Moose opduikt, die rustig dwars op de weg staat te likken. Een botsing loopt voor dier en mens vaak slecht af. Onze gesprekspartner vraagt naar onze plannen voor morgen en vertelt ons dat we er morgen mee rekening moeten houden dat het kan sneeuwen.

In het motorhome hebben we de verwarming maar een graadje hoger gezet.

Het dagboekje van Maca zegt:

Wildlife Sightings: 1 dode Porcupine (Stekelvarken ), 1 Moose, 1 Haas en 1 Zwarte beer.

Zij schrijft verder: Het is hier nu 22.50 uur en het is nog klaarlicht. We zijn benieuwd of het hier nog donker gaat worden. Volgens de eigenaar van de camping heb je hier Wolverines, Wolven, Elanden, Lynxen en Zwarte, Bruine en Grizzly beren in de bergen. Het stadje zelf ziet er een beetje uit als dat in “Northern Exposure”...

Vannacht wakker geworden om een uur of twee. Het is nog steeds niet donker. Er hangt een glazig wit licht. Gonda, die ook wakker is, en ik denken dat we hier toch wel erg noordelijk moeten zitten. Later thuis blijkt dat behoorlijk mee te vallen. We zitten hier op de zelfde breedte graad, die ook door de noordelijke helft van Jutland in Denemarken loopt.

 

Vorige pagina - Inhoudsopgave - Home - Volgende bladzijde

© 2006 - Stef van Gasteren